De diëtist helpt bij Cystic fibrosis (taaislijmziekte)

Cystic fibrosis bordje

Cystic fibrosis (taaislijmziekte) is een erfelijke en chronische ziekte. Het slijm dat in het lichaam stoffen naar de organen vervoert, of afvalstoffen afvoert, is bij deze aandoening taai. Hierdoor ontstaan slijmophopingen die leiden tot infecties in de longen en verstoppingen van de afvoergangen in verschillende organen zoals de alvleesklier, darmen en lever. Hierdoor kunnen deze organen hun functies niet goed meer uitvoeren.

Cystic fibrosis geeft verschillende klachten, zoals:

  • Veel en aanhoudend hoesten;
  • Stinkende vetachtige ontlasting;
  • Sterk naar zout smakend zweet;
  • Terugkerende luchtweginfecties;
  • Geringe eetlust;
  • Groeiachterstand;
  • Onbedoeld gewichtsverlies;
  • Obstipatie;
  • Endeldarmverzakking;
  • Neuspoliepen.

Hoe eerder cystic fibrosis wordt ontdekt, hoe minder schade de organen ondervinden. Meestal wordt de aandoening ontdekt voor het tweede levensjaar.

Cystic fibrosis vraagt veel van je lichaam, zoals extra energie en eiwitten. Goede voeding draagt bij aan een normale groei en biedt weerstand tegen infecties. Daarnaast verminder de lichamelijke klachten door op je voeding te letten.

Waar kun je op letten?

  • Zorg voor voldoende vet. Gebruik volvette voedingsmiddelen en producten die rijk zijn aan meervoudig onverzadigde vetzuren zoals walnoten, zonnebloemolie en vette vis (makreel, zalm, haring);
  • Gebruik voedingsupplementen met vitamine A, D en E. Vaak hebben mensen met cystic fibrosis een tekort aan deze vitamines. Dit komt doordat cystic fibrosis de vetopname verstoord en deze vitamines juist in samenwerking met vet worden opgenomen (vetoplosbare vitamines);
  • Soms zijn voedingssupplementen met vitamine K nodig. Neem hiervoor contact op met de huisarts of diëtist;
  • Bij ernstige diarree, warm weer, koorts of bij veel beweging, kan het voorkomen dat je extra zout nodig hebt. Drink in dat geval bouillon of gebruik een ORS-2oplossing (in water oplosbaar poeder met zouten en suikers). Neem hiervoor contact op met de huisarts of diëtist;
  • Heb je last van obstipatie? Gebruik dan voldoende vezels en vocht. Meer informatie vind je bij obstipatie;
  • Heb je diabetes mellitus? Zorg dan voor een goede koolhydraatverdeling. Meer informatie vind je bij diabetes type I en diabetes type II;
  • Wanneer je alvleesklier minder goed werkt, gebruik dan pancreasenzympreparaten. Neem deze in vlak voor de maaltijd en let hierbij ook op de hoeveelheid vet in het eten. De diëtist kan je hierin adviseren.

Wanneer het niet lukt om volwaardig te eten, kan drink- of sondevoeding een oplossing zijn. Neem hiervoor contact op met de diëtist.

De diëtist helpt jou bij het creëren van een volwaardig voedingspatroon en heeft praktische tips om eventueel groeiachterstand te voorkomen bij kinderen. Daarnaast helpt de diëtist jou bij het verminderen van klachten als obstipatie en/of een verminderde eetlust. 

  • Als je cystic fibrosis hebt of risico loopt op het krijgen ervan;
  • Als je ongewenst gewicht verliest;
  • Als je voedingspatroon eentonig is;
  • Als je weinig eetlust ervaart;
  • Als er sprake is van een groeiachterstand;
  • Als je last hebt van diarree of andere maag- darmklachten;
  • Als je pancreasenzymen, insuline of andere medicijnen gebruikt, waarvan de werking kan worden beïnvloedt door jou voedingspatroon.